Giethoorn is omstreeks 1230 gesticht door een groep flagellanten of zelfgeselaars. Deze eerste bewoners kwamen uit gebieden rond de Middellandse Zee, die door grote rampen als watersnood en pest werden geteisterd. Zij vonden hier grote hoeveelheden horens van wilde geiten, die waarschijnlijk in 1170 tijdens de Allerheiligenvloed waren omgekomen. Ze noemden hun nederzetting Geytenhoren. Later is deze naam verbasterd in Geythorn en uiteindelijk Giethoorn. Het karakteristieke dorp vindt zijn oorsprong in de vervening. De turfgravers van vroeger gingen ongeorganiseerd te werk. Ze haalden op de voor hun gunstigste plaatsen het veen uit de bodem, mengden dit in een mengbak en gooiden het op het land om het te laten drogen. Daarna werd er turf van gestoken. Het merengebied rond Giethoorn is door deze vervening ontstaan. Om de turf te vervoeren groef men vaarten en sloten. Veel huizen in het dorp zijn daardoor als het ware op eilandjes gebouwd. Via een verhoogde brug zijn deze vanaf het voetpad door het dorp te bereiken. Het vervoer vindt in Giethoorn van oudsher plaats over water in zogenaamde punters of vlotten. Dit alles geeft Giethoorn een schoonheid, die haar weerga niet kent.
De navolgende foto’s uit de periode 1900 tot 1930 geven een beeld van hoe Giethoorn er in die tijd uitzag.
Karakteristiek voormalig boerderijtje aan de dorpsgracht. Voor het huis een pad met daarin een laag bruggetje, zogenaamd "vonder". In de gracht een punter en op de kant enkele melkbussen. De melkbussen werden tot circa 1980 met de boot ("vlot" genoemd) opgehaald.
Een typische (verhoogde) brug en een zogenaamd "vlot" met koeien. Het vlot werd gebruikt voor het grotere transport te water, zoals hooi, riet en koeien. De punter voor het kleinere vervoer, zoals het venten door de bakker, maar ook als persoonsvervoer naar werkgebieden rond het dorp.
Het afladen van een vlot met hooi voor het vee. De meeste huizen in Giethoorn zijn kleine boerderijtjes geweest. Behalve boer had men vroeger vaak ook inkomsten als turfsteker, binnenvisser of rietsnijder.
Het zogenaamde "punteren" in de dorpsgracht. Het punteren is het voortduwen van een punter met een lange stok, in de volksmond "boom" geheten. Naast het zeilen op de plassen en meren was het dé manier om vooruit te komen.
Rietgedekt huis op de hoek Dorpsgracht, Cornelisgracht, midden in het dorp. Het centrale voetpad met verhoogde brug voert langs het huis. Het staat er tegenwoordig nog, zij het dat één en ander nu in betere onderhoudstoestand verkeert dan vroeger vaak het geval was.
Een punter en vlot met paard. Op de achtergrond een rietgedekt boerderijtje, waarvan het voorste gedeelte woongedeelte was en het achterste gedeelte de stal voor het vee. Daarachter een traditionele hooischuur of hooiberg.
Punter met jonge stier, ook wel "bolle" genoemd. Meestal werd vee met het grotere vlot vervoerd, omdat je dan meer zekerheid had dat de (over)tocht zonder nat pak gebeurde. In dit geval gaat het verhaal dat de stier makkelijk hanteerbaar was, en het op commando’s van de boer reageerde.
Ook hier weer het "punteren". Een vereiste voor deze manier van voortbewegen is dat het niet diep is. De lange stok, "boom" genoemd, wordt afgezet tegen de bodem van het water. De Dorpsgracht in Giethoorn is maar ongeveer 70 centimeter diep. Ook het meer nabij Giethoorn, het Boven Wijde, is over het algemeen niet dieper.
Schaatsen. In de winter kon er worden geschaatst, door het dorp en over de plassen en meren. Ook tegenwoordig kan het nog, mits het voldoende heeft gevroren natuurlijk. Bekende schaatstochten zijn bijvoorbeeld de "Hollands Venetië" tocht en "Noordwesthoek" rit.
Smit’s Paviljoen in de beginjaren. Vooral bekend van de film "Fanfare" van Bert Haanstra, die eind jaren 50 in Giethoorn werd opgenomen. Vanaf die tijd ongeveer kwam het toerisme in Giethoorn op gang en is het tegenwoordig de belangrijkste bron van inkomsten.
Zicht op het Boven Wijde vanaf paviljoen "Het Wiede", in vroeger jaren. Het paviljoen bestaat niet meer, wel is er nog het wereldberoemde Smit's Paviljoen. Het Boven Wijde is één van de circa 9 meren en plassen rond Giethoorn, die door vervening zijn ontstaan. Tegenwoordig is het een watersportparadijs, en is Giethoorn uitvalsbasis voor vele excursies, (boot)tochten, fiets- en wandelroutes. In de winter is het "IJs en Wederdienende" een mooie natuurlijke ijsbaan.